Een gemeente voert haar eigen lokaal woonbeleid, rekening houdend met de drie Vlaamse beleidsprioriteiten voor wonen uit Boek 2, Deel 2 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het voorgestelde reglement tweede verblijven kadert zich in beleidsprioriteit 1: 'De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden.' Een gemeente is vrij om een beleid rond tweede verblijven te voeren. Men kan dit op grond van de gemeentelijke autonomie, die verankerd is in de Grondwet en die in België ruim geïnterpreteerd wordt. Men kan dus zelf beslissen om tweede verblijven al dan niet op te sporen en te registreren. Ook als ze een register van tweede verblijven hebben, zijn gemeenten niet verplicht om een belasting op tweede verblijven te heffen, nochtans bestaat zo'n belasting al in meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten. De basis voor deze fiscale autonomie is vervat in artikel 170, §4, van de Grondwet.
In navolging van en als aanvulling op het reglement leegstand op woningen en gebouwen en de belasting hierop, goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 februari 2021, wordt het 'reglement tweede verblijven en de belasting hierop' voorgesteld. Het is immers wenselijk om beide reglementen op elkaar af te stemmen daar duidelijke definities van de begrippen ‘tweede verblijf’ en ‘leegstand’ nodig zijn voor een goede toepassing van mogelijke maatregelen.
Er is een belangrijk verschil tussen een leegstaande woning en een woning die als tweede verblijf dient. Een tweede verblijf wordt daadwerkelijk als woning gebruikt: niet als hoofdverblijfplaats (er is niemand ingeschreven in het bevolkingsregister), maar ze is wel regelmatig bewoond en daarom ook als woning met de bijhorende privésfeer beschermd. Een leegstaande woning is een woning die helemaal niet wordt gebruikt; ze is in principe een beschikbare ruimte voor wonen. Een tweede verblijf kan een eigenaar zonder problemen aanhouden. Een leegstaande woning vormt door het onbenut ruimtebeslag een maatschappelijk probleem. Als bestuur wil men die woning weer beschikbaar maken. Een tweede verblijf is een algemeen verbreid en aanvaard gebruik van het eigendomsrecht, dat men niet kan bestrijden of belasten als een vorm van overlast.
De belasting op tweede verblijven dient ter compensatie van de algemene belastingen die door de eigen inwoners van de gemeente betaald worden en het voorgestelde tarief van belasting staat in redelijke verhouding hiermee. De eigenaars en gebruikers van tweede verblijven kunnen immers gebruik maken van de dienstverlening en de infrastructuur van de gemeente op vlak van cultuur, wegeninfrastructuur, afvalverwerking,... maar ze dragen niet bij tot de financiering van deze diensten via de aanvullende belastingen. Het is billijk dat die lasten gespreid worden.
Als bestuur wenst men het residentieel wonen binnen de gemeente te beschermen en de sociale cohesie in de gemeente te vrijwaren. Momenteel is er geen concreet zicht op het aantal, noch een bepaalde controle (opsporing en registratie) op de tweede verblijven in Hamont-Achel. Mogelijks maskeren sommige leegstaande woningen zich momenteel als tweede verblijf. Immers, tweede verblijven hebben geen inschrijving in het bevolkingsregister en kunnen daardoor terecht komen op de vermoedelijke lijst leegstand. Tot op heden kunnen eigenaars vrijblijvend hun tweede verblijf melden bij de dienst Burgerzaken, de facto wordt dit zelden of nooit gedaan. Gezien de gemeente op leegstaande woningen en gebouwen een belasting kan heffen (cfr. aanpassing leegstandsreglement, gemeenteraad 25 februari 2021), is het gewenst om d.m.v. een belasting te vermijden dat eigenaars van leegstaande woningen hun woning als tweede verblijf aanmelden om zo mogelijks de leegstandsbelasting te ontlopen.
Om bovenstaande redenen dient de gemeente een reglement met een belasting aan te nemen teneinde tweede verblijven op te sporen en te registreren en een bijdrage te kunnen vragen van de eigenaars van tweede verblijven.
Ook de financiële toestand van de gemeente is een overweging bij het vestigen van belastingen in het algemeen.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 56 §3 betreffende de bevoegdheden van het College van Burgemeester en Schepenen, en latere wijzigingen en
uitvoeringsbesluiten.
Artikel 40 § 3 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, “De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.”
Artikel 41 14° van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen toekomt aan de Gemeenteraad.
In artikel 177, 2°, van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 wordt de mogelijkheid vermeld om de financieel directeur een dwangbevel te laten uitvaardigen bij niet-fiscale
schuldvorderingen, op voorwaarde dat ze onbetwist en opeisbaar zijn. Dit dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
Artikel 170 §4 van de Grondwet.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2021, goedkeuring reglement op leegstand woningen en gebouwen en de belasting hierop voor aanslagjaren 2021-2025
Het gemeentelijk reglement tweede verblijven en de belasting hierop, dat integraal deel uitmaakt van dit besluit, wordt met ingang van 1 juli 2021 goedgekeurd en is geldig t.e.m. 31 december 2025.
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.