2025_BURG_00002 - Bodemverontreiniging door lekkende, ondergrondse stookolietank - Achel Statie 32 - Goedkeuring

Op 26-2-2025 meldde dhr. Robert de Bruijne, Achel Statie 32, 3930 Hamont-Achel, telefonisch aan de stad Hamont-Achel dat op de grond, kadastraal bekend als afdeling 72001, sectie A, nr. 56P37 en gelegen Achel Statie 32, 3930 Hamont-Achel,  een lekkende ondergrondse stookolietank aanleiding heeft gegeven tot een bodemverontreiniging.

De eigenaars van dit perceel zijn Robert de Bruijne en Maria Dekker, Achel Statie 32, 3930 Hamont-Achel.

De verontreiniging is ontstaan naar aanleiding van een lekkende, ondergrondse stookolietank. Het schadegeval heeft zich voorgedaan op een particuliere grond.

De grond is gelegen in het bestemmingstype woongebied volgens het Gewestplan.

Overeenkomstig artikel 75 van het Bodemdecreet is de burgemeester van de stad Hamont-Achel de bevoegde overheid voor het betreffende schadegeval, omdat het schadegeval plaatsvond op een grond, die niet in eigendom of beheer van een gemeente, autonoom gemeentebedrijf of intergemeentelijk samenwerkingsverband is, waarop geen inrichting gevestigd is die krachtens het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning ingedeeld wordt in klasse 1, en waarop geen beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering wordt uitgevoerd.

Op basis van de beschikbare gegevens, die de melder telefonisch heeft meegedeeld, zijn nog geen maatregelen.

De burgemeester van de stad Hamont-Achel is van oordeel dat maatregelen noodzakelijk zijn om de bodemverontreiniging ingevolge het schadegeval te behandelen. De maatregelen tot behandeling van de schadegevallen kunnen worden uitgevoerd binnen 180 dagen na de datum van dit besluit. Het schadegeval valt dan ook onder het toepassingsgebied van de schadegevallenregeling vermeld in artikel 74 tot en met artikel 82 van het Bodemdecreet.

Op basis van de verkregen gegevens dienen volgende maatregelen genomen te worden om de bodemverontreiniging te behandelen:

• aanstellen van een erkend bodemsaneringsdeskundige;
• de bodemsaneringsdeskundige laten verifiëren of er een bodemverontreiniging ontstaan is die een verdere aanpak vereist conform het Bodemdecreet;
• afhankelijk van de bevindingen van de bodemsaneringsdeskundige overgaan tot (bijkomende) ontgraving van de verontreinigde grond en/of andere saneringsmaatregelen onder leiding van de bodemsaneringsdeskundige;
• vervuilde, ontgraven grond laten verwerken door een centrum voor grondreiniging;
• bewijsdocumenten verwerven;
• het evaluatierapport, opgesteld door een bodemsaneringsdeskundige, zo spoedig mogelijk na het afronden van de maatregelen aan de gemeente en de OVAM (via het webloket van de OVAM) bezorgen;
• de gemeente informeren binnen de termijn, vermeld in de begeleidende brief bij dit besluit;
• de gemeente op geregelde tijdstippen op de hoogte houden van de verdere stappen;
• de bodemsaneringsdeskundige dient er op toe te zien dat de opgelegde (vergunningsplichtige) maatregelen overeenkomen met de effectief uit te voeren maatregelen. 
• Indien nodig vraagt hij een nieuw aangepast besluit op aan de bevoegde overheid.

Indien alle noodzakelijke maatregelen ter behandeling van de bodemverontreiniging ingevolge het schadegeval niet binnen de vooropgestelde termijn van 180 dagen kunnen uitgevoerd worden, dient de bodemsaneringsdeskundige de bevoegde overheid en de OVAM hiervan onverwijld in kennis te stellen.

Als die maatregelen betrekking hebben op inrichtingen of werken die krachtens het Milieuvergunningsdecreet meldings- of vergunningsplichtig zijn, dan geldt de beslissing als melding, milieuvergunning of stedenbouwkundige vergunning, krachtens artikel 77 van het Bodemdecreet.

De code van goede praktijk dient bij saneringswerkzaamheden steeds nageleefd te worden.

Het Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet), inzonderheid op artikel 74 tot en met 82;

Overeenkomstig artikel 75 van het Bodemdecreet is de burgemeester van de stad Hamont-Achel de bevoegde overheid voor het betreffende schadegeval, omdat het schadegeval plaatsvond op privé-grond, waar geen inrichting gevestigd is die krachtens het decreet van 28 juni 1985 betreffende milieuvergunning ingedeeld wordt in klasse 1 en waar geen beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering wordt uitgevoerd.